Skip to content

Inleiding dierethiek: Lege kooien

Dit is het tweede deel in een driedelige inleiding op dierethiek.

De vorige keer bespraken we de visie van Peter Singer en de vraag waarom de belangen van dieren er eigenlijk toe zouden doen. Als men ervan overtuigd is dat de belangen van dieren serieus genomen moet worden en dat men ze mee moet wegen bij morele besluitvorming, stuit men al snel op een volgende filosofische vraag: hoe doet men dat? Wat zijn die belangen dan precies en hoe moet men met die belangen omgaan? Is het genoeg om, vanuit medelijden, te proberen zoveel mogelijk ‘onnodig’ dierlijk leed bij het gebruik van dieren te voorkomen of komt er meer kijken bij het serieus nemen van dieren? De Amerikaanse filosoof Tom Regan, auteur van onder andere Empty Cages (2004) en The Case for Animal Rights (1983), is van mening dat er inderdaad meer bij komt kijken. Regan richt zich op de vraag hoe wij recht kunnen doen aan dieren. Niet alleen betoogt Regan in zijn werk dat dieren ons respect verdienen en rechten horen te krijgen, hij laat ook duidelijk zien wat het geven van rechten aan dieren eigenlijk zou moeten betekenen.

‘Subject of a life’

Net als Peter Singer is Tom Regan van mening dat mensen en andere dieren belangen hebben die op een eerlijke manier moeten worden meegewogen. Doet men dit niet, dan maakt men zich schuldig aan speciesisme, discriminatie op basis van soort. Net als Singer ziet hij dat er verschillen zijn tussen mensen en dieren (katten kunnen bijvoorbeeld niet rekenen en kippen zullen nooit kunnen stemmen en hebben daar ook geen belang bij), maar, zo argumeert Regan, op fundamenteel niveau zijn mensen en andere dieren gelijk. Tijdens een debat in 1989 op het Royal Institute of Great Britain, hield Regan een speech waar hij het volgende zei over waarom dat het geval is:

“The other animals humans eat, use in science, hunt, trap, and exploit in a variety of ways, have a life of their own that is of importance to them apart from their utility to us. They are not only in the world, they are aware of it. What happens to them matters to them. Each has a life that fares better or worse for the one whose life it is.“

Wat volgens Regan van cruciaal belang is, is dat het leven van dieren voor het dier zelf er toe doet. Dieren hebben bewustzijn en net als wij mensen ervaren ze de wereld en heeft hun leven, los van wat anderen er van vinden, waarde. Wat er met hun leven gebeurt doet er toe voor het dier zelf. Net als mensen zijn dieren daarom volgens Regan wat hij ‘subjects of a life’ noemt, wezens die niet alleen onderdeel zijn de wereld, maar de wereld ook zelf ervaren.

Rechten voor dieren

Als ‘subjects of a life’ zijn dieren niet zomaar gebruiksvoorwerpen, zoals een fiets of koelkast, maar individuen met een eigen waarde. Dit geeft dieren, volgens Regan, het fundamentele recht om met respect behandeld te worden. Regan onderscheidt zich hiermee van andere auteurs zoals bijvoorbeeld Peter Singer. Singer gelooft namelijk als utilitarist niet in rechten (noch van dieren, noch van mensen) en pleit in plaats daarvan voor een ethiek enkel gericht op het bereiken van het grootste goed voor het grootste aantal individuen (mensen of dieren). Het gaat bij hem vooral om het verminderen van zoveel mogelijk leed. Singer is daarom ook niet principieel tegen het gebruiken of doden van dieren (of mensen) voor wetenschappelijke experimenten of voor de productie van voedsel: zolang de som van de voordelen maar opweegt tegen de som van de nadelen, mag individuele mensen of dieren leed worden berokkend. Regan is hier fel tegen en baseert zijn theorie niet op het utilitarisme. In plaats daarvan grijpt hij terug op het werk van de 18de eeuwse filosoof Immanuel Kant. Kant ontwikkelde een ethiek die ook wel ‘deontologisch’ genoemd wordt, afkomstig van het Griekse deon, ‘plicht,’ en logos, ‘rede’. Zijn deontologische ethiek hield in dat men te allen tijden de plicht had andere individuen met respect te behandelen, niet slechts als middelen voor het bereiken van zijn eigen doeleinden, maar ook als wezens met waarde op zich.

Niet alleen moet men, bijvoorbeeld, als men een loodgieter laat komen om een lekkage te laten maken, ervoor zorgen dat de loodgieter in goede omstandigheden kan werken, maar moet men hem ook betalen: men mag hem niet tot slaaf maken, hem van zijn vrijheid beroven en hem onvrijwillig voor zich laten werken. Dat zou geen uiting zijn van respect en hiermee zou men de loodgieter slechts behandelen als middel en niet ook als doel op zichzelf.

Hoewel we wel vaak ongerust zijn en ons bekommeren om het welzijn van dieren, en daarom het houden van dieren zo ‘diervriendelijk’ mogelijk proberen te doen, respecteren we hen echter vaak niet. Natuurlijk zijn dieren in de veehouderij gebaat bij welzijnshervormingen die de kooien groter maken of het slachten voortaan verdoofd laten plaatsvinden, maar uiteindelijk wil een dier helemaal niet in een kooi zitten of gedood worden. Een dier wil niet gebruikt worden, wil niet opgesloten zitten en wil niet worden gedood. Zelfs als proberen we ‘onnodig’ leed te voorkomen, het gebruik van dieren is hierdoor altijd onvriendelijk, disrespectvol en gewelddadig.

Lege kooien

Regan laat ons zo zien wat het moet betekenen als we echt recht willen doen aan dieren. Hoewel het respecteren van dieren een simpel idee is heeft het verreikende gevolgen. Het betekent dat we op moeten houden dieren te gebruiken voor de productie van ons voedsel (vlees, melk, eieren en honing). Het betekent dat we op moeten houden met dieren te gebruiken voor de productie van onze kleding (wol en leer). Het betekent dat we op moeten houden ze te gebruiken voor ons vermaak in circussen of dierentuinen en dat we op moeten houden ze te gebruiken in wetenschappelijk onderzoek. Het hervormen, dat wil zeggen het ‘humaner’ of ‘diervriendelijker’ maken, van al dit geïnstitutionaliseerde gebruik van dieren heeft voor Regan geen zin en gaat voor hem niet ver genoeg:

“For when an injustice is absolute, one must oppose it absolutely. It was not ‘reformed’ slavery that justice demanded, not ‘reformed’ child labor, not ‘reformed’ subjugation of women. In each of these cases, abolition was the only moral answer. Merely to reform injustice is to prolong injustice.” (Regan 2010)

Voor Regan is slavernij verwerpelijk, hoe humaan het ook gebeurt. Hetzelfde geldt voor hem voor het gebruik van dieren. Volgens Regan is de hoofdvraag als het om onze omgang met dieren gaat, dan ook eigenlijk niet hoe ze gebruikt mogen worden, maar of ze überhaupt wel gebruikt mogen worden. Zijn antwoord is een duidelijk nee:

“When it comes to how humans exploit animals, recognition of their rights requires abolition, not reform. […] Whether we exploit animals to eat, to wear to entertain us, or to learn, the truth of animals rights requires empty cages, not larger cages.” (Regan 2004: 10)

Regan laat ons zien dat uiteindelijk het echt serieus nemen van de belangen van dieren maar één ding kan betekenen: geen grotere kooien, maar lege kooien.

Referenties
Regan, T. (1983) The Case for Animal Rights. Berkeley: University of California Press

Regan, T. (1989) [Speech, Royal Institute of Great Britain ]
Film: http://www.youtube.com/watch?v=Y5RRLBC1S3w
Tekst: http://www.nonhumanslavery.com/tom-regan-on-the-case-for-animal-rights

Regan, T. & G. Francione (1992) A Movement’s Means Creates It’s Ends.
In ‘Animals’ Agenda Magazine Jan/Feb 1992’.
Als pdf: http://arzonetranscripts.wordpress.com/2011/06/06/a-movements-means-creates-its-ends/

Regan, T. (2004) Empty Cages: Facing the Challenge of Animal Rights. Oxford: Rowman & Littlefield Publishers, Inc.
Regan, T. (2010) On the Philosophy of Animal Rights http://www.nonhumanslavery.com/tom-regan-on- the-philosophy-of-animal-rights