Skip to content

Inleiding dierethiek: Vrijheid voor dieren

Dit is het eerste deel in een driedelige inleiding op dierethiek, oorspronkelijk gepubliceerd op de website van PINK!.

Als men het woord ‘dierenbevrijding’ hoort, dan moet men al snel denken aan bivakmutsen en mannen en vrouwen die in het holst van de nachts onder de naam van bijvoorbeeld het ‘dierenbevrijdingsfront’ illegaal dieren uit kooien bevrijden. De termen ‘bevrijding’ en ‘vrijheid’ voor dieren betekenen echter veel meer dan slechts bevrijding uit kooien. De Australische filosoof Peter Singer schreef daarover in 1975 het boek Animal Liberation (in het Nederlands vertaald als Dierenbevrijding en vroeger ook als Pro Mens, Pro Dier). In Animal Liberation geeft Singer een overzicht van de verschillende manieren waarop men in onze huidige samenleving dieren gebruikt en het leed dat daarbij komt kijken. Het meest opmerkelijke en belangrijke in zijn boek is echter niet het beeld dat het geeft van hoe dieren misbruikt worden, maar is het, tot dan toe ongekende, perspectief dat hij geeft op waarom het misbruik van dieren moreel problematisch is.

Emancipatie

Singer begint het eerste hoofdstuk van zijn boek met een anekdote uit de 18de eeuw. In die tijd was de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen minder vanzelfsprekend dan nu en was de vrouwenemancipatiebeweging (in het Engels ook wel ‘Women Liberation Movement’ genoemd) nog in opkomst. De Britse feministe Mary Wollstonecraft schreef in het jaar 1792 haar boek A Vindication of the Rights of Woman, waarin ze pleitte voor meer rechten voor vrouwen. De filosoof Thomas Taylor schreef als protest tegen Wollstonecrafts boek en om het idee van vrouwenemancipatie belachelijk te maken een parodie, getiteld A Vindication of the Rights of Brutes, waarin er opgekomen werd voor de rechten van dieren. Het was volgens hem een slecht idee om vrouwen rechten te geven, want men zou dan, zo stelde hij, logischerwijs ook rechten moeten geven aan dieren, en dat was natuurlijk onwenselijk. Ook het Britse Lagerhuis twijfelde of het een goed idee was om vrouwen stemrecht te geven, want waar hield het dan op? Wat kwam daarna? Rechten voor koeien, schapen en geiten? Het is in deze betekenis van het woord ‘liberation’, namelijk als emancipatie, dat de titel van Singers boek begrepen moet worden.

Singer beweert in zijn boek dat de analogie van Taylor tussen rechten voor vrouwen en rechten voor dieren eigenlijk niet eens zo gek was en pleit voor de emancipatie van het dier. Hij grijpt terug op het werk van de filosoof Jeremy Bentham, die in de 19de eeuw een stroming in de ethiek ontwikkelde die het utilitarisme of utilisme wordt genoemd. Binnen het utilitarisme stond het verminderen van leed en het zo efficiënt mogelijk maximaliseren van geluk en welzijn centraal. Het utilitarisme streeft naar de grootste hoeveelheid geluk voor het grootste aantal individuen. Bentham pleitte ervoor dat hierbij de belangen en het leed van iedereen onbevooroordeeld en gelijk in overweging moest worden genomen. Ieder individu verdiende gelijke consideratie bij het afwegen van zijn of haar leed en als men dit niet zou doen, dan maakt men zich schuldig aan discriminatie. Iedereen was gelijkwaardig en dit gold niet alleen voor mannen, vrouwen, blanken en zwarten, maar ook voor mens en dier:

The French have already discovered that the blackness of the skin is no reason why a human being should be abandoned without redress to the caprice of a tormentor. It may one day come to be recognized that the number of legs, the villosity of the skin, or the termination of the os sacrum are reasons equally insufficient for abandoning a sensitive being to the same fate. […] The question is not Can they reason?, nor Can they talk?, but Can they suffer? (Bentham 1823: pp 122)

Het utilitarisme richt zich op het verminderen van leed en de hoofdvraag als het om het afwegen van de belangen van dieren gaat, is dan ook niet of ze kunnen praten of denken, maar of ze pijn kunnen lijden en er dus belangen zijn die afgewogen moeten worden. Volgens Bentham waren mensen en dieren dan ook fundamenteel gelijkwaardig.

Speciesisme

Singer, die zelf ook aanhanger van het utilitarisme is, volgt Bentham hierin en gaat in zijn boek in op het begrip ‘speciesisme’ waarmee hij, naar analogie van begrippen als seksisme en racisme, discriminatie op basis van biologische soort aanduidt. Dit begrip werd bedacht door Britse psycholoog Richard Ryder, maar het is vooral bekend geworden doordat Singer het in zijn boeken prominent gebruikt. Net zoals wanneer men kan zeggen dat iemand die vrouwen behandelt alsof ze minderwaardig zijn aan mannen seksistisch is, of iemand die blanken superieur vindt aan zwarten racistisch is, kan men zeggen dat iemand die de belangen van dieren niet eenzelfde waarde toekent als de belangen van mensen speciesistisch is:

If a being suffers there can be no moral justification for refusing to take that suffering into consideration. No matter what the nature of the being, the principle of equality requires that its suffering be counted equally with the like suffering of any other being. […] Racists violate the principle of equality by giving greater weight to the interests of members of their own race when there is a clash between their interests and the interests of those of another race. Sexists violate the principle of equality by favoring the interests of their own sex. Similarly, speciesists allow the interests of their own species to override the greater interest of members of other species. The pattern is identical in each case. (Singer 1975: pp 8-9)

Het feit dat men, aldus Singer, moreel verplicht is om belangen van mensen en dieren gelijk af te wegen, betekent niet dat men mensen en dieren hetzelfde moet behandelen. Singer pleit er niet voor om dieren stemrecht te geven of te verplichten naar school te gaan. Net als kinderen en ouderen soms andere belangen hebben waardoor men ze anders moet behandelen, kan het zijn dat mensen en dieren soms specifieke belangen hebben die een speciale behandeling noodzakelijk en gerechtvaardigd maken. Kinderen hebben belang bij onderwijs en dus belang bij een onderwijsplicht, terwijl ouderen juist weer belang hebben bij veel werkgelegenheid en stemrecht. Vrouwen hebben belang bij een recht op abortus, terwijl eenzelfde recht voor mannen betekenisloos zou zijn. Op eenzelfde manier zijn veel rechten voor dieren betekenisloos terwijl ze voor mensen vanzelfsprekend zouden moeten zijn, zoals het recht op vrijheid van meningsuiting of godsdienstvrijheid. Veel belangen delen mensen en dieren echter wel, zoals het belang om geen pijn of honger te lijden. In zulke gevallen, wanneer mens en dier dezelfde belangen hebben, horen die belangen ook op eenzelfde manier en even zwaar afgewogen te worden.

Singer geeft in zijn boek een overzicht van de historische ontwikkeling van speciesisme en hoe het denken over dieren in de loop der tijden veranderd is. Hij gaat in op de persoonlijke consequenties die het zou hebben als men een anti-speciesistische moraal aanvaardt (bijvoorbeeld overstappen op vegetarisme) en hij gaat in op hoe wij in onze speciesistische samenleving dieren wel niet misbruiken. Dit laatste is natuurlijk wel wat gedateerd, omdat het de situatie in de jaren ’80 beschrijft, maar er is helaas nog maar weinig aan de situatie veranderd. De rest van het boek is vandaag de dag nog even actueel als toen het boek geschreven werd. Singers boek Animal Liberation laat ons zien dat bevrijding en emancipatie van dieren niet alleen de bevrijding uit kooien en gevangenschap betekent, maar ook vooral de bevrijding uit een situatie van maatschappelijke rechteloosheid en morele minderwaardigheid.

Referenties en meer informatie:
Boeken
Bentham, J. (1823) An Introduction to the Principles of Morals and Legislation, Oxford: Clarendon Press
Singer, P. (1975). Animal Liberation. London: Pimlico
Talor, T. (1792) Vindication of the Rights of Brutes. London: Holmes Publishing Group
Wollstonecraft, M. (1792) A Vindication of the Rights of Woman. Cambridge: Cambridge University Press

Websites
http://www.princeton.edu/~psinger/

http://www.utilitarian.net/singer/